zondag 15 maart 2015

Quest 3 Individuele opdracht aangepast n.a.v. de gekregen feedback

Naar aanleiding van de gekregen feedback van Nicole heb ik mijn SWOT analyse aangepast. Zo heb ik de punten die op elkaar leken samengevoegd, de term 'lerenden' aangepast en geprobeerd om meer samenhang aan te brengen tussen de categorieën. Judith heb ik ook gevraagd om feedback te geven op mijn SWOT analyse voor extra XP's. Door de feedback die ik van Judith kreeg ben ik kritisch gaan kijken naar mijn punten die ik bij de categorieën had gezet. Daarnaast heb ik me ook verdiept in de theorie over SWOT. Ik kwam er achter dat mijn punten niet helemaal klopte en heb ze daarom aangepast. Nu heb ik de punten beschreven vanuit intern, de organisatie en vanuit extern, de omgeving.


Uitgewerkte aangepaste SWOT analyse 







Dropboxbestand:






SWOT analyse aangepast naar aanleiding van de gekregen feedback.

Beschrijving van de sterkten, zwakten, kansen & bedreigingen van het plaatsafhankelijk en studentgestuurde scenario; ‘Het flexibel leercentrum’ voor ROC de Leijgraaf.



Het flexibel leercentrum
Onderwijs geven in 2030 vindt plaats in een gebouw dat bestaat uit flexibele werkruimtes. Anno 2030 wordt in deze leercentra samengewerkt met de omgeving om het leren van lerende te faciliteren, een center of expertise. Deze leercentra zijn plaatsen waar onderwijs is verbonden met het bedrijfsleven, het werkveld en andere instanties en instellingen. De plaats om onderwijs te verkrijgen is daarmee afhankelijk van de gekozen studieroute, maar de studieroute kan op verschillende plaatsen gevolgd worden. De multidisciplinaire samenwerking met het werkveld en het bedrijfsleven is door de leercentra afgelopen jaren opgezet en uitgebouwd. Daardoor zijn er inmiddels voldoende bedrijven en instellingen met diverse werksituaties om voor elke lerende een passende leeromgeving te bieden. Leercentra zijn een plek waar lerenden naast en van elkaar leren. De lerende bepaalt de studieroute en daarmee ook de plaats afhankelijke situatie. Al in 2010 werd door Kistner et al. (2010) beschreven dat het vermogen om het eigen leren te reguleren, steeds belangrijker zou worden vanwege ‘een leven lang leren’ dat door de maatschappij vereist zou worden. Ook Volman en Ledoux (2011) spraken in 2011 over dat het goed zou zijn als de lerende zelf kon bepalen waar ze mee bezig wilden zijn en dat de lerende daarmee de eigen talenten konden ontdekken. Zo kwam er steeds meer vrijheid om jezelf te ontwikkelen (Biesta, 2014) en werden vakken leergebieden waar de lerenden op verschillende manieren aan konden werken. Naast de personalisering van de eigen leerroute is het krijgen van feedback heden ten dagen in 2030 de normaalste zaak van de wereld geworden. Het geven van feedback en krijgen van (peer) feedback is een vast onderdeel van het programma (Hattie & Timperly, 2007). Leermiddelen zijn gepersonaliseerd zoals in 2014 al werd geschreven door Ouden, Valkenburg en Brok (2014). Deze leermiddelen zijn de afgelopen 15 jaar doorontwikkeld. De lerende heeft een eigen app voor het opbouwen van een portfolio. Diploma’s, die in 2015 nog van grote waarde waren, zijn afgeschaft en door het opbouwen van een portfolio ontwikkeld iedere lerende zijn "eigen marktwaarde"(Staes, 2012). De lerende bouwt dit portfolio op vanaf het eerste jaar dat er onderwijs gevolgd wordt en bevat een leven lang aantoonbaar materiaal voor zowel de schoolcarrière als de maatschappelijke carrière die daarop volgt. Dit portfolio wordt door de overheid gefaciliteerd in de cloud op een beveiligde plaats.

Toelichting SWOT analyse

Sterkten en zwakten
Een sterk punt van de Leijgraaf vanuit het scenario ‘Het flexibele leercentrum’ zijn de gedreven docenten die vaak ervaring hebben vanuit het werkveld. Door deze ervaringen kunnen de docenten de leerstof koppelen aan de praktijk waardoor het voor de lerenden inzichtelijker wordt waarom ze bepaalde theorieën leren. Het is een sterk punt dat lerenden van en naast elkaar kunnen leren. Hiermee versterken ze het sociale aspect en vergroten ze de samenwerkingscompetenties. Een ander sterk punt is de mogelijkheid voor lerenden om keuzes te maken. Hierdoor hebben lerenden de mogelijkheid om zelf een eigen studieroute te bepalen en de vrijheid om zich te ontwikkelen. Door het kiezen van een profieldeel en keuzedelen kunnen ze zich onderscheiden van anderen en zo hun plaats op de arbeidsmarkt versterken. De grote eigen verantwoordelijkheid die lerenden hebben is van de andere kant weer een zwakte. Het maken van keuzes kan voor sommige lerenden moeilijk zijn wanneer ze niet weten wat ze willen. Of wanneer ze juist te veel dingen interessant vinden. Daarnaast kan het ook zijn dat lerenden ‘verkeerde’ keuzes maken en achteraf gezien toch liever iets anders hadden willen leren. Wanneer de lerenden ondersteund wordt bij het maken van keuzes kan de zwakte afnemen. Niet alle lerenden kunnen de verantwoordelijkheid aan en zijn in staat om zelf de lat van de opleiding te bepalen. Gezien de leeftijd van de MBO leerlingen is het logisch dat ze ook andere interesse hebben zoals gamen, uitgaan en vrienden. Het volgen van een opleiding en het uitstippelen van de eigen toekomst staat dan ook niet altijd op nummer 1. Het geven van peerfeedback kan ook een zwakte zijn wanneer lerenden zelf nog te weinig kennis hebben opgedaan

over het onderwerp waarover ze feedback geven aan een andere lerenden. Zo kan het zijn dat de feedback die ze geven niet klopt en de andere lerende dit foutief overneemt.



Kansen en bedreigingen
De samenwerking die de Leijgraaf heeft met de omgeving is een kans uit het scenario ‘Het flexibele leercentrum’ omdat de samenwerking zorgt voor de expertise en lerenden hier direct van kunnen leren. De flexibele werkruimtes in de Talentencampus bieden de lerenden het geen wat ze op dat moment nodig hebben. Daarnaast vergroot de samenwerking met de praktijk het beeld van het beroep waarvoor de MBO leerlingen leren. Het beroep wordt meteen zichtbaar zodat lerende weten waarvoor ze opgeleid worden. Een bedreiging hierbij is dat dit beeld beperkt kan blijven door de selecte bedrijven, instanties en instellingen die zijn aangesloten bij de talentencampus. Het werkveld van Maatschappelijke Zorg is bijvoorbeeld erg groot alleen zijn er maar twee grote spelers die deelnemen aan de talentencampus; de ouderenzorg instelling ‘ BrabantZorg’ en de gehandicapteninstelling ‘Dichterbij’. Voor de kleinere instellingen zoals de TBS kliniek, de Vrouwenopvang, het AZC en kleinere particuliere instellingen is het niet rendabel om deel te nemen aan de Talentencampus. Ze halen hier namelijk te weinig voordeel uit. Wanneer de Leijgraaf mee gaat met de ontwikkelingen is dat een kans. Het project ‘Actiekring’ blended learning bijvoorbeeld zorgt er voor dat de Leijgraaf in samenwerking met de HAN actief werkt aan vernieuwende ICT toepassingen in het onderwijs. Dit is voor de Leijgraaf een kans om hierin te kunnen participeren. Een bedreiging waar alle sectoren mee te maken krijgen is de terugloop van het aantal lerenden. En daarnaast ook de regels van de overheid. Wanneer een MBO leerling uitstekend kan werken in de praktijk en daarin duidelijk niveau 4 laat zien, maar geen 3F niveau op rekenen of Nederlands haalt dan is dat een bedreiging voor de kwaliteit van goede beroepskrachten. Daarnaast is het natuurlijk ook uitermate teleurstellend voor de lerenden zelf. In de praktijk wordt rekenen en Nederlands namelijk niet als het belangrijkste vak gezien, maar als bijzaak. Vanuit de overheid zijn deze vakken echter kwalificerend waardoor ze de lerenden belemmeren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten